Archive for the 'Behind the scenes' Category

Focus uitzonderlijk gesloten op 22 maart

strartrek-mailing-beeld-blog

Om u later nog beter van dienst te zijn, maakt Focus Advertising zich klaar voor
de toekomst. Daarom trekken we er samen even op uit, om breinen te laten stormen
en adem te geven aan frisse ideeën die ook u ten goede zullen komen.

Om die reden zullen op vrijdag 22 maart uitzonderlijk gesloten zijn.

De dolle avonturen van Bart in de USA – deel 8

MEMORIES ARE MADE OF THIS

Maandag 11 juli 2011
Ik zit op een barstoel aan de rand van het terras van The Pickled Herring in Bayfield, Wisconsin. Minneapolis ligt een goeie drie uur achter mij en voor mij strekt Lake Superior zich uit tot aan Madeline Island. Waar het eiland stopt, is het bijna een oceaan. De andere oever piept nog net achter de horizon van onze bolle planeet. Alleen de veelvuldig boerende Amerikaan naast mij verstoort het idyllische plaatje. Mijn acht weken in een Amerikaans bureau zitten er op. Vragen en herinneringen stapelen zich op tot ze een antwoord vinden of tot ze voorgoed worden vergeten. Soms denk ik dat ik zou kunnen blijven schrijven aan deze blogs.

Twee weken terug in de tijd
Een ander terras, in ander gezelschap. De boerende Amerikaan maakt plaats voor een uiterst charmante collega: Amy, de eerste Periscopean die ik wat beter leerde kennen. We deelden een tijdje hetzelfde bureau voor ik verhuisde naar een andere stek, ergens half in de gang, half in een atelier, vlakbij de Doughnut Friday tafel. Ze is een senior designer die bijna uitsluitend voor United Healthcare werkt (een van de heel grote klanten). Ze kwam een week na mij aan en voor haar is Periscope dus even nieuw als voor mij. En we zijn lotgenoten in meer dan dat opzicht. Ze woont al acht jaar in Amerika maar is nog steeds Canadese in hart en nieren en voelt zich – hoewel voor veel langere tijd – nog steeds een beetje bezoeker in de wondere wereld die Amerika heet. Ze vraagt me of deze ervaring en Periscope eigenlijk een beetje aan mijn verwachtingen voldoen en ik vind dat een heel moeilijke vraag. Ik zeg haar dat ik eigenlijk geen precieze verwachtingen had. Het opzet van deze onderneming was om – nogal belachelijk veel – afstand te nemen van mijn leven en werk zoals het nu voorbij dendert. Ik ben een hele typische Vlaamse dertiger. Net als mijn vrienden – leeftijdsgenoten – worstel ik met de tijd en alle rollen die me worden toebedeeld: man, vader, zoon, broer, werknemer, freelancer, collega, vriend, buur…

Is dat alles wat dit is? Een vergezochte poging om de pauzeknop in te drukken?

De klok keert nog wat verder terug
Woensdagmiddag, mijn tweede week bij Periscope. Ik eet mijn boterhammen op in de lunchroom samen met Matt en enkele dames. Ik ken ze niet allemaal bij naam maar het is best een vrolijke bende om je middagpauze mee te delen. We zijn bezig aan onze dagelijkse quiz uit The Star Tribune. Het thema van vandaag is kaas. Laatste vraag: Welke Franse kaas heeft als symbool een rode koe? Dat weet ik: “La Vache qui rit!” “Ok, zou kunnen”, zegt onze quizmiss: “Maar wat is de Engelse naam?” “Hmm, geen idee. “The Laughing Cow?” “Dat klopt!” Triviagewijs voldaan tetteren we nog wat verder en Bas en Lena komen ter sprake. “You’ve got kids??!” “Yep!”, antwoord ik: “Wacht ik heb pasfotootjes bij.” Ik pruts ze uit mijn portefeuille en geef ze aan de dame naast mij. “OH MY GOOOOOOOOOD!! These kids are suuuuuuuuupercute!!” Dat vind ik ook maar ik schrik een beetje van het enthousiasme. “They can be a serious pain in the ass“, probeer ik te temperen. Ze geeft de foto’s door en soortgelijke reacties volgen: “You didn’t just download these pictures from Google did you?” Matt bekijkt het schouwspel onbewogen.

Een sprong verder in het verleden
Drie dagen voor mijn vertrek naar Minneapolis. Ik zit buiten te eten met enkele Focus-collega’s. Marieke spreekt me aan: “Schrik niet als je terugkomt, Bart. Hier zal er weinig veranderd zijn.” Ik kijk haar aan en ze gaat verder: “Toen ik na drie maanden terugkwam uit Straatsburg met Erasmus had ik van alles meegemaakt. Ik had een evolutie doorgemaakt, beslissingen genomen maar bij mijn thuiskomst was het echt vreemd om vast te stellen dat alles hier precies hetzelfde was gebleven.”

Hoe zal het voelen om na twaalf weken terug aan mijn oude bureau te zitten?

Een paar dagen eerder: de zaterdag voor mijn vertrek
We zitten op Joosts terras. We zijn net klaar met de verhuis van Stéphanies boeken en strips uit Luik en genieten van een OMER. Mijn aanstaande avontuur is het gespreksonderwerp en mijn kompaan-verhuizer, die het net had over zijn spaak gelopen relatie, zegt me: “Wel, als je binnen drie maanden terug naar huis moet en je ziet er tegenop, dan weet je hoe laat het is.” Ik wist toen niet goed wat ik daar op moest zeggen maar ik kan hem helemaal geruststellen. Ik kijk reikhalzend en met een bonkend hart uit naar mijn thuiskomst, naar Griet, Bas en Lena.

Een jaar daarvoor
Ik laat bij mijn ouders voor het eerst iets vallen over mijn mogelijke Amerikaplannen. De schrik slaat in de ogen van mijn moeder: “Wat zeg jij nu? Je hebt hier twee kleine kinderen. En Griet dan? Je gaat nu toch zo niet beginnen! Blijf jij maar hier – thuis – waar je moet zijn.”

Hoe hard zullen mijn klein mannen in 10 weken zijn veranderd?

Terug in Minneapolis, de dinsdagmorgen van mijn laatste week
Ik zit te ontbijten aan een tafeltje naast dat van Sarah, een Indische mevrouw met wie ik op een heel drukke morgen eens een tafeltje deelde. Ze werkt hier een tijdje voor een financiële instelling. Minneapolis is een belangrijk financieel knooppunt en veel grote banken zitten hier met een hoofdzetel. Sarah lijkt de stad maar niks te vinden. Hiervoor was ze in Boston, en dat vond ze veel leuker dan de Twin Cities. Ik heb ondertussen begrepen dat ze deel uitmaakt van de grote groep Indiërs die hier in het hotel wonen. Als ik haar daar iets over vraag, vraagt zij mij: “En jij? Zit jij hier helemaal alleen? Must be lonely“. Ik antwoord dat het meevalt. Het is bij momenten best lastig maar ik kan er goed mee om. Alleen zijn is niet noodzakelijk hetzelfde als eenzaam zijn.

Wat zal ik kunnen bijbrengen aan de collega’s thuis?

De zondagmiddag daarvoor
Straks gaan we naar de baseballmatch van de Twins maar nu zit ik samen met Matt en zijn vrienden in Hell’s Kitchen. Een van de leukste plaatsen die ik hier heb ontdekt. Ik proef van mijn heerlijke huevos rancheros en Amanda, Matts vrouw, vraagt me: “Bart, je moet me die foto’s van je kinderen eens tonen. Matt vertelde me dat de dames van de lunchpauze helemaal over de rooie gingen toen ze ze zagen.” Ik moet lachen en haal de foto’s met plezier nog eens boven.

Eergisteren, mijn laatste zaterdagavond in Minneapolis
Maria heeft me net een pint getrakteerd op The Basilica Block Party, een jaarlijks festival op de terreinen rond de basiliek bij Loring Park. Ray Lamontagne begint straks aan zijn set met als decor de verlichte skyline van downtown Minneapolis. Maria is de vrouw van Troy, een retoucheur bij Periscope. Tot mijn grote verbazing vertelt ze me dat zij ook bij Periscope werkt. Ze is een account voor Target en zat een gang of drie van mijn laatste bureau. “Ik kan het niet geloven!”, zegt ze. “Troy was me vanmorgen aan het vertellen van de fiets-kroegentocht van gisteren en ik had zo’n spijt dat ik de Belg waar hij het over had nooit had ontmoet. En nu lopen we je gewoon tegen het lijf!” Ik was die vrijdag een eindje met Troy op stap geweest tijdens de Periscope Bike-Pub-Crawl die Rob, Aaron en Nick bij wijze van ‘adieu’ hadden laten samenvallen met mijn laatste dag (en die een blogpost op zich waard is). Ik kan Maria alleen maar gelijk geven. Het is blijkbaar perfect mogelijk om 8 weken in hetzelfde bureau te werken en elkaar geen enkele keer tegen het lijf te lopen. We klinken op onze late kennismaking.

Wat heeft mijn passage eigenlijk voor Periscope betekend?

Diezelfde morgen
Ik wandel samen met een Latijns-Amerikaanse jongedame naar de Mill City Market. Ik had haar de week ervoor bij het ontbijt ontmoet (tja, dat blijkt dé plek voor interessante ontmoetingen). Ze is hier ook drie maanden op uitwisseling voor haar werk en haar eerste week zit erop. Ik heb beloofd om haar voor mijn vertrek enkele van mijn lievelingsplekken in de stad te tonen. We zouden het hele weekend samen optrekken. “Ik denk niet dat we onszelf al officieel hebben voorgesteld”, zeg ik: “Ik ben Bart.” “Bart?” “Ja. Bart, zoals van Bart Simpson.” Ze lacht: “Ik ben Magdalena. Maar mijn vrienden zeggen allemaal Maggie… zoals van Maggie Simpson.” Bart en Maggie Simpson: de broer Belg, de zus Uruguayaans en heel even samen in hetzelfde schuitje.

Vandaag, aan de balie van het hotel
Ik geef de magneetkaart van mijn hotelkamer terug aan Laura. Jenny stond net met haar te kletsen en kijkt op van onder haar baseballcap: “You’re going home?” Ik knik en bedank haar voor het ontbijt dat ze me iedere morgen heeft geserveerd. “No no no, It was my pleasure“, antwoordt ze. “Have a safe trip home.”

Anderhalve week in de toekomst
Ik zit in de auto tussen Bas en Lena. Ik probeer ze te animeren terwijl we richting de Vaucluse rijden. Griet zit aan het stuur en kijkt op een rustig moment even in de achteruitkijkspiegel: “Zeg Bart? Hoe komt het eigenlijk dat bijna al je vrienden in Minneapolis meisjes waren?” Ik grijns en gooi haar een smakzoen.

QUOTE (vorige zaterdag bij het binnengaan van The Basilica Block Party)

WHO DIED FOR YOUR SINS?! WHO?! JESUS DID!!! THE LORD JESUS CHRIST DIED FOR YOUR SINS!!! AND WHERE IS YOUR MUHAMMAD?! WHERE IS HE?! HE’S STILL DEAD ISN’T HE?! JESUS IS NOT! HE CAME BACK FROM THE DEAD!!”

Aan de ingang van het stadsfestival is er een soort brocante van prekers, jesus freaks en gay equality fighters ontstaan. Een blanke veertiger staat te schreeuwen tegen een islamitische redenaar. Die zet zijn betoog ongenaakbaar verder in een vreemde mashup van conflicterende wereldreligies. Een hoek verder wordt een roepende man – de bijbel in de hand – vrolijk genegeerd door alle goddeloze hipsters. Op de andere hoek vraagt een keurige oude dame of ze een sticker voor het homohuwelijk op mijn borst mag kleven. Natuurlijk mag dat! Als mijn broer ooit de man van zijn leven vindt, zal ik blij zijn dat het in België een evidentie is dat hij kan trouwen.

FURTHER ON (UP THE ROAD)

Het is al halfnegen en het is nog twee uur rijden naar mijn hotel. Ik klap mijn laptop dicht en vraag aan de dienster of er hier ergens een publieke telefoon is. Ze weet er geen enkele zijn en zegt: “Weet je wat, gebruik anders gewoon even mijn gsm.” Ik bel het hotel en ik mag aankomen wanneer ik wil, de kamer is gereserveerd. Ik leg haar toestel op het geld, laat een dollar extra fooi en vertrek.

De avond valt en de koele adem van het grote meer voelt prettig op mijn plakkerige huid. Na 8 weken onafgebroken stad is het uitgestrekte decor van ‘The Northlands’ precies wat ik zocht. Thuis woon ik onder de kerktoren van een piepklein dorpje diep in West-Vlaanderen maar ik heb een regelmatige dosis stad nodig. Ik hou van Brussel, Gent en Rijsel maar wereldsteden zoals New York, London of Shanghai intrigeren me mateloos. Ik herleid Amerika nogal snel tot een verzameling van fantastische grootsteden als New York, Chicago, San Fransisco, Los Angeles en – uhm – Minneapolis. Van dit langere verblijf wou ik ook gebruikmaken om te ontdekken wat er tussen die steden ligt. Ik stap in mijn Chrysler HHR: een spuuglelijke donkerrode huurwagen, maar hij lijkt heel Amerikaans en hij blinkt. Het kiezen was deze morgen trouwens het enige leuke aan het huren van de wagen. De rest was bijbetalen ($ 200!), contracten tekenen, onbeleefde humeurige bediendes en je plan trekken. Gelukkig heb ik het rijden met een automatic ondertussen onder de knie.

Het wordt langzaam donker. De brede weg loopt kaarsrecht door de uitgestrekte bossen. Een kadaver van een aangereden hert ligt langs de weg. Het zou een scene uit ‘Twin Peaks’ of ‘Lost Highway’ kunnen zijn: gewei geknakt met een fluoroze X op zijn opgezwollen buik gespoten. Het beest ligt er als een lugubere herinnering aan de waarschuwing van Linda: “Als je ‘s avonds door de bossen bij Iron Mountain rijdt, moet je heel voorzichtig zijn. Het kan er echt benauwend zijn, er grazen constant herten langs de kant van de weg.” Ik vertraag want het begint precies een beetje te druppelen. Ik knip de ruitenwissers aan en die trekken dikke vette vegen op mijn voorruit. De regendruppels blijken hele vlokken opengebarsten insecten te zijn.

Op de parking staan 3 grote wagens, 2 trucks en één glimmende trike. America’s Best Value Hotel is een van de vele hotels en motels langs deze verkeersader, waarrond het dorpje Ironwood is ontstaan. Ik duw de voordeur open en de geur van muf kamerbreed tapijt slaat me in het gezicht. De infobalie achterin de ontbijtzaal is dicht. Van achter de plastieken vouwgordijnen klinkt het geluid van een Spaanse televisieshow. Ik sla op de bel en een kleine dame komt te voorschijn. Ze vindt mijn naam onmiddellijk in haar fichebak en geeft me de sleutel voor kamer 108. De kamer is best groot maar even muf als de rest van het hok. De wifi blijkt niet te werken en als ik de dame nog eens stoor om te vragen hoe ik het aan de praat kan krijgen, excuseert ze zich en zegt dat het waarschijnlijk is omdat er te veel mensen op bezig zijn. Ik laat het zo. Het is al laat en ik kan morgenochtend mijn route ook uitstippelen. Ik slaap slecht: onderweg te veel koffie en cola gedronken. ‘s Morgens is het internet is nog steeds ‘bezet’. Ik zet mijn valies in de wagen voor ik ga ontbijten. De twee truckers zijn al verdwenen. Het ontbijt is ronduit verschrikkelijk! Kleffe ontbijtgranen, veel te scherpe koffie en kurkdroge wafels om zelf te bakken. Rond mij alleen maar stokoude mensen. Waren die gisterenavond allemaal bezig op het Amerikaanse seniorennet om de wifi zo te belasten? Ik laat mijn wafel liggen en besluit mijn heil elders te zoeken. Het beste van America’s Best Value Hotel is… de ervaring.

Je weet dat je in een godvergeten stek zit als McDonalds je enige optie is op ontbijt en gratis internet. Het is er vrij rustig en ook hier zit het vol oude mensen. Zelfs de dame die me bestelt is ouder dan mijn moeder (ze zei meneer tegen me!). Het is echt een vreemd en grappig zicht: senioren die hun koffietje uit papieren bekertjes zitten te drinken in het flashy interieur van Ronald McDonald. Je verwacht de akelige clown bijna als de dagelijkse animatie van het bejaardentehuis. Maar de oudjes hebben alle tijd en kakelen vrolijk verder. Het speelhoekje wordt bezet door twee kleinkinderen en dat is ongeveer het enige beeld dat klopt met mijn perceptie van de keten in Europa. Aan de tafel naast mij zit een All American Dude: cowboy boots, baseball cap en een nektapijt. Zijn reflecterende chromen zonnebril blijft tijdens het ontbijt op zijn neus gebeiteld.

Zonder er echt bij na te denken heb ik een McCafé Mocha Frappé besteld. Het is gemalen ijs met chocoladesmaak en slagroom. Ik vind het maar niks en besef plots dat dit de allereerste keer in 8 weken is dat ik een van de echte ketens bezoek: geen Wendy’s, geen Burger King en helemaal geen Starbucks! Nochtans, Griet en ik waren er vijf jaar geleden in New York niet weg te slaan. Nu lijkt de franchise wat van zijn pluimen te hebben verloren. De koffiecultuur in The States kan makkelijk tippen aan onze Europese traditie. Dat zal zeker deels de verdienste van Starbucks zijn maar er zijn hier gewoon te veel authentieke plekjes die heel lekkere koffie serveren. In Kopplin’s Coffee, een kleine koffiebar in Saint Paul (maar het kon evengoed in Berlijn zijn geweest), proefde ik mijn beste espresso in jaren. Dunn Bros, een keten ontstaan in The Twin Cities, brandt zijn koffie om de twee dagen in hun etablissementen. Het ruikt er heerlijk en de koffie is vol van smaak. Je brengt je eigen Dunn Bros mok of thermos mee en laat hem vullen om je koffie mee te nemen naar het werk of onderweg te drinken. Daar houden ze hier van: wandelend door de stad van een koffie of een limonade slurpen. De Amerikaanse traditie focust meer op zoete varianten van de Europese koffie. De frisse Griekse Frappés krijg je hier met een infusie van caramel, chocolade, honing of munt. Amerikanen beseffen meer dan wie ook dat de look doet verkopen, dus worden de Italiaanse Lattes unieke koppen met een leuk motiefje in het bruin-witte schuim.

Ik had het voornemen een sociale koffiedrinker te worden: alleen in gezelschap en nooit meer (of enkel in noodgevallen) achter de computer. Ik moet zeggen dat dat hier niet lukt. Koffiebars zijn met verve de leukste plekken om te werken of te schrijven en je hebt er steevast gratis internet. Hopen maar dat ik in mijn volgende bestemmingen ook enkele leuke koffieplekken vind. Vandaag riid ik bijna de hele dag door de bossen richting Lake Michigan: de kust van Milwaukee en Chicago!

De dolle avonturen van van Bart in de USA – deel 4

Some guys have all the luck. Of dat zeggen ze toch. Vorig jaar nog vertoefde art director Bart Knockaert enkele weken in China voor een werkreis, en sinds vorige week wordt hij ‘uitgeleend’ aan Periscope, een groot reclamebureau in Minneapolis, USA. Gezien het grote succes van zijn China-dagboek zal Bart ook nu weer regelmatig zijn nieuws aan het thuisfront delen op deze blog. Verwacht u aan verhalen over vreemde ontmoetingen, licht afwijkende werkmethodes en andere cultuurschokken.

THE LAND OF THE FREE… VOUCHERS
“You are going to the MOA by bike?!”, had Andy gisteren gevraagd. Zijn gezicht sprak boekdelen. Het ligt wel buiten alle fietskaartjes van Minneapolis maar als ik het op Google Maps bekijk valt het best mee. Ik heb geen internetverbinding op mijn iPhone (Mobistar straalt niet tot hier) dus zoek ik de route in de hotelkamer op en fotografeer ik het scherm van de laptop met mijn telefoon. Onderweg kan ik dan de foto’s van de plannetjes checken. De fiets-gps voor plantrekkers, zeg maar.

‘The MOA’ is geen Museum Of Art. Nee, MOA staat voor ‘Mall Of America’: het allergrootste shopping center van de Verenigde Staten en het ligt op een goed uur fietsen van mijn hotel. Nu, ik haat shopping centra – laat dat vooral duidelijk zijn – maar in het kader van ‘onderzoek’ en omdat ik toch van alles nodig heb, wil ik het wel eens proberen. Collega’s bij Periscope excuseren zich voor het fenomeen: “Mensen uit Minneapolis komen er niet zo vaak, er zijn vooral veel toeristen uit Wisconsin en Iowa.” Maar vorige week had Insight & Innovation (de afdeling trend- en marktonderzoek van Periscope) op The Group Creative Monthly-vergadering de resultaten van een interessante studie over trends in de Mall gegeven en het leek me het checken waard.

Alles is groter in het grootste shopping center van de States: het aanbod, de porties, de kortingen, de konten en de buiken. Alles, behalve het fietsrek. Dat van Parking Noord biedt plaats aan hoogstens twaalf fietsen. Ik krijg mijn rijwiel er nog net bij. De Mall heeft drie verdiepingen en is onderverdeeld in de vier windstreken. Op elke hoek, tussen de windstreken in, vind je een grote department store genre Macy’s of Bloomingdale’s. Deze winkels gaan over alle verdiepingen, wat het vrij makkelijk maakt om je te oriënteren.

“Je vindt er wel een paar goeie restaurants”, had Bruce me gezegd. “Crave is one of my favorites.” Het blijkt een gezellige plek weg van de grote drukte. En de ober doet het zoals alleen Amerikaanse obers dat doen: “Hello, I’m Nate, I’ll be serving you today…”, tovert de lunchkaart met een gezwinde handomdraai op tafel, en raadt me iets aan van die lunchkaart: “That’s one of my favorites, it’s such a great dish, really rich with flavor”. Mij maakt het allemaal weinig uit, dus waarom niet. “Just give me a shout if, there’s anything you need and I’ll be right with you.” En weg is hij. Tijdens het eten stip ik op het plannetje de winkels aan die me interesseren. Kwestie van het straks zo kort en pijnloos mogelijk te maken. Ik laat me nog gaan aan een dessertje. Een chocolade brownie met daarop een gesmolten marshmallow en een bolletje ijs (ook een van Nate’s favorites). Het is heel lekker maar het is een enorm stuk en ik krijg het met de beste wil van de wereld niet op. Ik laat hem een mooie fooi (zo gaat dat in de States) en ga mijn boodschappen doen. Ik koop na even twijfelen een paar Puma’s en krijg Father’s Day Korting (30% on all Men’s Apparel): $42,00 (30 euro). Twee winkels verder koop ik T-shirts (je weet wel waarom) en krijg 15% korting omdat ik drie shirts van dezelfde soort heb gekocht: $51,00 (35,40 euro)

Consumeren wordt in de Mall tot entertainment verheven. Winkels worden afgewisseld met zones waar iedereen zijn meug vindt om te eten. Aan een tafeltje bij Bubba Gump Shrimp Co. is het voltallige zaalpersoneel een Cheerleader-achtige ‘happy birthday’ aan het opvoeren voor een jarig kereltje. Een Hello Kitty-mascotte poseert met roze kleutertjes. In de Microsoft-store zijn vader en zoon samen ‘sur place’ aan het lopen terwijl ze een nieuw computerspelletje testen en in de gigantische Lego-shop kun je aan grote tafels zelf aan de slag. Ik heb mijn zoon niet bij en heb dus ook geen excuus om mij tussen de andere papa’s te zetten om ze eens legogewijs af te troeven. Een beetje verder zit een hele troep mensen samengepakt rond een grote kooi in plexi. Een presentator leidt het volgende gevecht in van wat een plaatselijke Mall-Of-America-Robot-Wars blijkt te zijn. Ik blijf even kijken en het gaat er best agressief aan toe. De overduidelijk betere robot beukt hard in op het blikken karkas van zijn tegenstander om hem plots anderhalve meter in de lucht te gooien. Het publiek oooh-t, gilt, schreewt en slurpt van hun ‘Mocha Coconut Frappuccino®‘. En alsof dat nog niet genoeg is, is de Mall gebouwd rond een groot Nickelodeon-themed indoor pretpark. Nadat je die nieuwe schoenen dus te pakken hebt, kun je snel nog eens op SpongeBob’s Splat-O-Sphere gaan zitten. Tja, in tijden van online kopen en verkopen moet je zorgen dat er wat te beleven valt op die winkelvloer van je.

Het ‘Momentum’-onderzoek van Periscope in de Mall, de grootste retailomgeving van de VS, legt enkele treffende trends bloot. Drie teams schoten kiekjes tijdens een bezoek aan de Mall, legden alle puzzelstukjes samen en ontdekten een aantal ideeën die bij verschillende ketens terugkomen. Dat alles vatten ze samen in een presentatie opgedeeld in vier hoofdstukken: Space, Experiential, Design en Values. Enkele voorbeelden:

Customize it
Make-up met precies jouw huidtint, snoep en koffie zoals die zelf wilt of een cadeautje in jouw eigen, unieke stijl: alles kan op maat. Nike kopt: ‘Your colors, your sole, your ID’ en besteedt een groot stuk van hun retailoppervlakte aan NIKEiD, een concept waarmee je je eigen schoen kunt ontwerpen. Elders kun je zelf je kledij ontwerpen of kun je raad vragen aan je ‘Personal Shopper’: op afspraak trekt een adviseur met je door de winkel om samen je hoogstpersoonlijke look te bepalen.

Handmade & handwritten
Visueel voel je invloed van de steeds nadrukkelijker opkomende trend van Arts & Crafts. Consumenten stellen op hun blogs of Tumblrs een eigen moodboard met hun smaken samen. Ze verrassen vriendinnen met zelfgenaaide kleedjes, of beginnen een account op etsy.com en verkopen hun kunnen aan de hele wereld. Etalagisten pikken hier overduidelijk op in met zelfgemaakte creaties en moodboard-achtige displays en presentaties. De vormgever stapt mee in de trend met de steeds nadrukkelijker aanwezige handgeschreven lettertypes.

It’s a social thing
Elk merk wil je vriend worden. Facebook, Twitter, Foursquare: je kunt er niet meer omheen. Naast de logo’s van de in de winkel aanvaarde betaalkaarten begint ook het Facebook-logo alomtegenwoordig te worden op etalages. Eens je er begint op te letten, is het heel frappant. Wie zijn smartphone openklapt en de ‘vind ik leuk’-knop gebruikt, krijgt ‘special discounts’. Check-in met Foursquare en krijg tot 30% korting op je aankopen!

Creatieven in Periscope worden verwend met dergelijke input. Insight & Innovation doet het onderzoek vrijblijvend en het wordt als een snoepdoos op de server gegooid. Als je bezig bent met een ‘deck’* kun je er gewoon uitplukken wat je nodig hebt om je verhaal kracht bij te zetten.

*Een ‘deck’ is hier jargon voor wat wij maken als we een pitch-presentatie maken maar in Periscope wordt zo goed als alles aan de hand van een ‘deck’ aan de klant gepresenteerd. Best wel straf.

EEN REKENSOM
+ LOW FAT
+ 25% LESS SUGAR
+ BUY 5, GET 1 FREE! (you save $2.25)
+ Sneetjes hesp, verkrijgbaar op maat van je boterham
+ Sneetjes kaas, ook verkrijgbaar op maat van je boterham
+ NO HIGH FRUCTOSE
+ “Shall I Double-bag that for You, Sir?”
+ FAMILY PACK
+ Quick Crack Coconut (met voorgezaagde rand zodat de noot makkelijk kraakt)
+ 0% FAT
+ Thick & Creamy
+ HAPPY HOUR / HAPPY HOUR / HAPPY HOUR
+ alle verpakkingen zijn echt hersluitbaar (niet zoals bij ons)
+ “Want some sugar with that?”
+ Dr. Pepper
+ new! JUMBO Fudge Sticks
+ “All you can eat!”
+ “Customize your burger & calculate the nutrition!”
+ “Need some Ketchup?”
+ Maple Frosted Donuts with Bacon
+ WHOLESALE
+ ‘No added sugar’
= America: het land van convenience en diabetes

Volgende week: Een bezoek aan twee helden van mij, op zoek naar beren en naar het Theater.

Ben jij onze nieuwe, toffe graphic designer?

Geïnteresseerd? Maak je bekend via jobs@focus-advertising.be

Heeft art director Bart iets met Tatiana Silva?

Even de beentjes strekken op de werkvloer levert soms aardige beelden op. Zo keken we gisteren even mee over de schouder van art director Bart – u weet wel, die van zijn dolle avonturen in China – en vingen we een glimp op van het bevallige postuur van Tatiana Silva.

Wordt de ex-Miss België, nu vooral bekend van Expeditie Robinson en als weervrouw op de RTBF, binnenkort het gezicht van een nieuwe campagne? Of is Bart tijdens de werkuren bezig met dingen die hij eigenlijk thuis zou moeten doen? En zelfs daar niet!

Ontdek de man achter het scherm en win Ostrin Q10!

Net zoals vorig jaar pakt onze klant Qualiphar binnenkort uit met een campagne rond Ostrin Q10, de tablet die de kracht van meer dan 75 oesters bevat. Ideaal voor betere intellectuele en sportieve prestaties! Na Glen De Boeck vorig jaar, fungeert ook nu een bekend figuur uit het voetbal als gezicht van de campagne.

Tijdens de fotoshoot strooide een plotse windstoot echter roet in het eten. Weet jij welke sportfiguur zich achter het scherm bevindt? Stuur ons dan nu je berekende gok door via wedstrijd@focus-advertising.be en maak kans op een gratis doosje Ostrin Q10! De winnaars worden persoonlijk verwittigd.

Veel succes!

De dolle avonturen van Bart in China (slot)

Zondag 20 juni
Wanneer u dit leest, is onze ‘China-Man’ Bart alweer in zijn vertrouwde West-Vlaanderen. Terwijl hij zijn jetlag van zich afschudt, publiceren wij met spijt in het hart zijn laatste dagboekverslag.

11u32 – terug naar huis
We worden naar de luchthaven gebracht. Twee Europeanen in een stoffige taxi op de Fifth Ring Road van Beijing. We zijn het ondertussen gewoon om door volstrekte vreemden, waar je geen woord tegen kan zeggen, in China rond gereden te worden. Ik zie op tegen het vliegen. Sinds Bas en Lena er zijn, vind ik er niks meer aan. Het moment zelf doet het me niets, maar in de aanloop naar het vliegen voel ik me steevast klote. Bovendien doodt het ijsberen. Ik ben blij dat we deze zomer gewoon met de auto op reis trekken.

15u13 – evaluatie
Je zit op een vliegtuig en wat moet je anders:

Meest opvallende kenmerk bij de Chinese dames: alle meisjes zijn hier vreselijk mager. Vele jongens ook, maar bij de meisjes is het echt op het angstvallige af. In Shanghai (ongeveer een halfuur na die luizige venten) sta ik aan een zebrapad te wachten op groen. Ik praat tegen Tim en wordt gewaar dat er een meisje te dichtbij komt (je weet wel, dat gevoel als ze je comfortzone betreden). Ik kijk op en haar vriendje probeert een foto te nemen met mij in het kader. Grappig. Ik lach naar de camera en die kans laat ze niet liggen. Voor ik het weet ligt mijn arm op haar schouder voor een tweede en een derde foto. Ik schrik echt van hoe tenger het wichtje wel is. Ze heeft ondertussen ook Tim gezien en ook hij moet op de foto. We lachen allebei en als ze weer in de massa zijn verdwenen zegt Tim precies wat ik denk: “Man, wat een frêle meisje was dat.”

Meest opvallende kenmerk bij de Chinese heren: de kapsels. Veel mannen hebben een typisch Chinees ‘streuvelkapsel’. De enige variatie is van erg kort naar gewoon kort. Maar er lopen ook heel veel prachtexemplaren rond. Het populairst: perfect in de plooi gelegde scheve kapsels. Aan de ene kant kort, aan de andere kant lang (waarbij één oog verdwijnt achter een haarlok) en – heel belangrijk – aan de kruin staat alles recht. Wie er helemaal voor gaat, combineert het met een kleurspoeling (roest). Het meest geweldige kapsel voor mannen zie je echter vooral bij oudere heren. Veel Chinese mannen hebben een uitgesproken vierkant hoofd. Dat zie je ook bij de baby’s en kleine kinderen: wat bij ons in een curve gaat, gaat bij hen bijna in een hoek van 90°. Het allermafste kapsel zorgt ervoor dat die bijna 90° een perfecte 90° wordt. Het resultaat is een geweldige wiskundeleraar-look.

Meest opvallend aan het land:

A. China is één lange reeks in roestige aarde opgetrokken bouwwerven, met daartussen onafgewerkte voetpaden vol opschietend onkruid. De smog is niet meer dan een wolk met al het bouwstof van de doorheen de stad verstrooide werven.

B. In China wordt niks echt goed onderhouden. Gebouwen van 10 jaar oud zien er uit alsof ze een wereldoorlog hebben meegemaakt. Ik vermoed dat ze hier dus om de 15 jaar alles met de grond gelijkmaken en gewoon opnieuw beginnen.

Meeste spijt: dat we ‘Jimmy, the king of outdoor decking’ niet gefotografeerd hebben op zijn troon. Dat en het feit dat ik vriendelijk neen heb gezegd tegen de ‘Chinese Foot Massage’.

Minste comfort: de bedden. In een prachtig ingerichte hotelkamer met high speed internet en een bescheiden regendouche slaap je op een plank met een lap stof over. Ook de toiletten waren spannend, maar op die ene keer na heb ik geluk gehad.

Meest gestelde vraag: “Is this your first time in China?”

Meest gelachen met een vraag: in Shanghai werden we makkelijk twintig keer aangesproken om “watches, bags of iPhones” te kopen. Ze hebben hun namaakprullen nooit bij, maar tonen een blaadje met enkele foto’s. Je vraagt je af wie er daar in godsnaam “Ja, tuurlijk!” op antwoordt. Het is al laat op de avond als er weer een verkoper aan komt zetten. Ik ben al klaar met mijn afwijzende blik en een beleefde “No, thank you” als de kerel vraagt: “Pretty girls for you sir?” Tim & ik schieten samen in een luide lach en stappen verder.

Grappigste vertaling: op een bordje bij een plantsoen van The Bird’s Nest: “The grass is smiling at you, please detour.”

Grappigste taalfout: Spyci Restaurant

Grappigste winkel: een winkel in Beijing gespecialiseerd in zwaailichten, nipt gevolgd door ‘Love In The Paris’ een winkel met huwelijkskledij.

Geleerd Chinees: (fonetisch) Tsjisjin (= dank u), Nihao (= hallo), hao (= ja ,het kan), hala (= ja we zijn klaar) en nigganiggah (dat moest ik gewoon vragen. Je hoort het constant en het is een heel herkenbare klank, het zijn blijkbaar aanwijzende voornaamwoorden).

Grootste mysterie: de lange nagel aan de pink. Ik zag het de eerste keer bij Coco en dacht dat het een onhandige manier was om een te korte vinger te compenseren (tja, het zou toch kunnen). Maar plots zegt Tim dat er hier veel vrouwen maar ook mannen met zo’n nagel rondlopen en opeens zag ik ze overal. Om de een of andere reden heb ik nooit durven vragen waar dat voor diende. Ik vind het wel eens op Wikipedia.

15u26 (+6) – vliegtuig
We zijn al bijna 8 uur onderweg en het vliegtuig is een zootje geworden. Rechts van mij zitten vier Chinezen luidruchtig te kaarten. Vlak achter mij is een Engelsman allerlei levenswijsheden aan het verkondigen aan enkele jongeren die al zeker een uur oprecht geïnteresseerd lijken te luisteren. Tim zit er net voor, trekt er zich niks van aan en slaapt. Enkele Franse jongeren maken een beetje verder plezier en aan het toilet staan twee meiden te dansen met hun oordopjes. Alleen mijn buur lijkt te conformeren. Die heeft er bijna zijn derde film op zitten. Een anonieme horror-thriller met de slimmerik van The Wire, Transformers 2 en nu een Chinees samoerai-op-sandalenepos. Ik heb net JPod van Douglas Coupland uit en heb me rot geamuseerd.

17u12 (+6) – afronden

Op een avond: Tim neemt ergens foto’s en ik zit alleen met Sanjee aan tafel. Hij kijkt me aan en zegt: “You know Bart, I feel like I owe everything to these people.” Ik neem hem in me op, zijn ogen staan bijna droef. “You see, I live in Paris, but really, this is my home.”

Deze morgen aan het ontbijt vraagt Sanjee me wat ik vond van mijn 13 dagen China en ik spreek hem aan over wat hij toen heeft gezegd: ik snap ondertussen waarom hij China ‘home’ noemt. Chinezen zijn een heel aimabel, vriendelijk en gastvrij volk. Wij – twee vreemden met een grote camera – zijn overal uitzonderlijk goed en met oprechte bezorgdheid (over het eten, over de rit, de vlucht, het werk…) ontvangen. Hoewel de communicatie soms heel moeilijk was en ik er van overtuigd ben dat ik in verhouding nog niets heb gezien, dan nog was het een bijzonder verrijkende en intense ervaring.

Vlak voor we in de taxi stappen wil Sanjee nog een foto van ons drieën (en hij heeft natuurlijk gelijk). Het afscheid is hartelijk: “We zien elkaar gauw terug en we gaan iets geweldig maken met al die foto’s”. We danken hem voor alles en hij dankt ons terug.

Nu zit ik hier met mijn beperkte beenruimte op het vliegtuig en rest er mij alleen nog het afscheid van dit dagboek. Ik hoop dat – wie het gelezen heeft – er evenveel plezier heeft aan beleefd als ik tijdens het schrijven er van (hopelijk niet al te veel DT fouten). Bedankt aan Sanjee en Focus voor de kansen, bedankt aan Tim voor het aangename gezelschap en het fantastische werk, bedankt aan Joost voor de blog/facebook-updates en de spellingscheck en bedankt aan China voor al de rest.

Tot binnenkort – ik zie jullie straks – daar in ons piepkleine landje.

De dolle avonturen van Bart in China (deel 10)

Vrijdag 18 juni

8u05 – ontbijt in Dalian
Dalian is een van de meest Westers gekleurde steden van China, zou ‘Karen’ van Huade me later vertellen. Dat hadden we deze morgen aan het ontbijt wel gemerkt. Als we qua eten één ding echt gemist hebben, is het een lekker ontbijt. Noedels, looksausen, met rare troep gevulde ‘dumplings’, pindanoten, bonensoep en sardientjes in eigen nat: we hebben er altijd mooi rond gegeten. Maar vandaag is het feest: er is vers geperst fruitsap, een ruime keuze aan boterkoeken, brood, hesp en kaas. Er zijn zelfs mini-donuts! We komen bord te kort.

10u32 – de dokken van Huade

Vandaag fotograferen we een ander luik uit het aanbod van Asian Weavers: eik. Felix en Samuel van de Huade fabriek geven mij een rondleiding nadat Tim is beginnen fotograferen in één specifiek deel van de fabriek. We ondervinden dat dit sneller werkt en vandaag hebben we een heel druk programma.

Plots vraagt Felix me: “Wanna see the docks?” Dalian ligt op een schiereiland en is een belangrijke havenstad. Sanjee had me verteld over de eikenbomen die van over de hele wereld naar hier worden verscheept. “You wanna see them?” Natuurlijk wil ik ze zien. Felix zet zijn uitleg enthousiast verder. De zaagmachines brullen luid en ik probeer – wat ik van de uitleg versta – mee te pikken. We stappen de workshop uit en wandelen door de moestuin van de fabriek. Deze fabriek heeft een eigen tuin waar enkele boeren groentjes kweken voor de fabriekskeuken. Felix vertelt dat ze in totaal 6 laadkades hebben, waarvan 2 hele grote. De kades worden vooral ‘s nachts gebruikt. Een ferme wandeling brengt ons naar een piepklein straatje vol opschietend onkruid. Ik vraag waarom ze zo ver van de ‘logyard’ verwijderd liggen. Felix wijst. Aan het einde van het straatje is er een klein metalen deurtje waar we doorheen moeten. Felix duwt de deur open en 6 kanjers van honden beginnen onbedaarlijk hard te blaffen.

‘s Nachts worden “the docks” (waarvan 2 hele grote) blijkbaar losgelaten op het domein. “They do the job better than people.” Ik beaam en moet luidop lachen: mijn dagboek voor vandaag loopt al aardig vol.

15u23 – Qianqui factory
‘s Namiddags vertrekken we naar een andere fabriek waar hardhout wordt verwerkt. Deze fabriek is gespecialiseerd in het maken van luxe ‘engineered flooring’. Hun klanten behoren tot de top in Europa en dat zie je aan de métier waarmee er wordt gewerkt. Het is ook de eerste keer dat we in sommige delen van de fabriek geen foto’s mogen maken. De baas, Mr. Xiang, wandelt mee. Hij blijkt een begeesterde man die zijn arbeiders graag stuurt in de vele arbeidsintensieve handelingen die met het product verbonden zijn. Hij vertelt en ‘Bella’ vertaalt.

18u08 – wow!
Plaspauze in de fabriekstoiletten. Wees blij dat mijn fototoestel tekortschiet. Je wilt niet weten wat er allemaal in lag.

19u03 – Chinese Hot Pot
Bella vraagt of ‘Chinese Hot Pot’ goed is voor avondeten. Ik weet absoluut niet wat het is en zeg zonder nadenken “Of course, why not!” Als ik later aan Tim vertel dat het straks ‘Hot Pot’ wordt, lacht hij: “Is het anders nog niet ‘spicy’ genoeg?”

Het blijkt heel hard mee te vallen. ‘Hot Pot’ is de Chinese versie van onze fondue, maar veel lekkerder. Iedereen krijgt een stelletje met een potje kokende soep. Je kiest iets van de verschillende schotels en je laat ze vallen in de pot. Als ze gekookt zijn, duw je ze in een dipsausje en klaar is kees.

Mr. Xiang wordt de ster van de avond. We krijgen ons eten opgediend en bestellen “cold beer” (iedere dienster in China weet precies wat dat wil zeggen). Mr. Xiang toost op ons werk en hoopt het resultaat ooit te zien. De glaasjes gaan weer ad fundum. Mr. Xiang laat een luide boer en smekt verder. De dienster komt met een bordje met een grijs-roze brij. We zien niet echt wat het is, maar ze rolt er bolletjes van die ze in onze pot gooit. Het blijkt garnaal te zijn en heel erg lekker. Ik wil een bundeltje noedels in mijn soep gooien en Bella houdt me tegen. Ze toont hoe het moet. Mr. Xiang kijkt genoegzaam toe en steekt een sigaret op. De groentjes zijn best lekker, maar  het fijngesneden lamsvlees is heerlijk. Mr. Xiang staat recht. Hij zweet van het eten en heeft even een doekje nodig om zijn voorhoofd af te deppen. Ik zie hoe Bella een ei openklapt en gewoon in de soep laat vallen. Zo moet dat dus, en ik probeer het ook. Mr. Xiang heeft ondertussen het doekje tot een staafje opgerold en zit zijn neusgaten te kuisen. De dienster brengt nog lekkers: ‘zoete teentjes look’. Je eet ze gewoon zo op en het smaakt verrassend fris. Ik durf bijna niet meer kijken, maar Mr. Xiang is zijn tanden aan het kuisen en spuwt de losgekomen tandplak op de grond.

Hoe dan ook, Chinese Hot Pot is een aanrader. Buiten nemen we afscheid. De chauffeur van de fabriek zal ons terug naar het hotel brengen. We schudden handjes en ik dank Bella voor de gastvrijheid. Mr. Xiang haalt een ferme rochel boven en spuwt de kledder op de grond.

De dolle avonturen van Bart in China (deel 9)

Donderdag 17 juni
Na wat filosofische overpeinzingen en een blik op de prachtige skyline van Shanghai wordt Bart in zijn ijver afgeremd door weerspannig luchtverkeer. Een unieke gelegenheid om de Chinese communicatietechnieken eens onder de loep te nemen.

4u51 – wakker worden
Ik word wakker. In het ongrijpbare moment tussen slapen en waken, net voor je dromen je helemaal ontglippen, besef ik dat dit de tweede keer op rij is dat ik droom van de thuiskomst: Bas en Lena zijn dolblij en Griet vertelt honderduit. Vreemd. Heel veel last van heimwee heb ik niet (daar is geen tijd voor), maar het is raar en fijn tegelijk hoe je onderbewustzijn het gemis toch compenseert.

Ik slaap slecht in China en kan niet zeggen waar het aan ligt. Voor ik nog even tracht in te dommelen, trek ik de gordijnen open. We zitten 20 hoog, op dit uur is de zon al op en de smog hangt in dikke vlokken boven de stad. De kamer stelt niet zo veel voor, maar aan het het zicht valt niet te tippen.

16u30 – onze stiel in China
De chauffeur van Trefferd, een Duits coatingbedrijf waar we deze morgen hebben gefotografeerd, zet ons af aan Pudong Airport. Al snel blijkt dat onze vlucht van 18u40 is geannuleerd. Slecht weer in Dalian. We boeken de vlucht van 20u35, die kort daarna wordt verlaat naar 22u10. Tijd genoeg dus voor een post over reclame en vormgeving in China.

In de reclame werken in China is niet moeilijk. Je zoekt gewoon een Westers merk en je kopieert wat zij doen. In Hangzhou zag ik een winkel ‘After Nine’ met het logo van ‘After Eight’, de muntchocolaatjes van bij ons. Dezelfde kleuren, hetzelfde klokje, alleen de wijzers waren verzet. Andere treffende voorbeelden: Biaoma (Puma), Valley Stone banden (met de band van Bridgestone), en ook Lacoste is hier heel populair (in Shanghai alleen al vonden we 3 lookalikes). Een andere makkelijke truc is inpikken op een globale hype en je winkel bijvoorbeeld ‘Obama Mart’ noemen.

Er zijn heel sterke regionale verschillen. In Shanghai leunt de reclame veel meer aan bij die in het Westen. In Anji en Jiangxhi was het contrast veel groter. Hun smaak is daar helemaal anders. Photoshop is duidelijk het populairst (al noemen ze dat hier voor het gemak gewoon Pi Is). Alle beelden zijn overduidelijk (en meestal heel slecht) bewerkt. Ze zijn verzot op oversaturatie en als ze een witte duif in een felblauwe lucht kunnen montere, gaan ze dat zeker doen.

Typografie
Vooral het kleurgebruik is opvallend. Geel op rood staat met stip op één. Rood op wit en wit op rood volgen dicht op elkaar. Dikke outlines vinden ze hier geweldig. Maar dat staat ook wel goed met die Chinese letters. Ik vind de typo hier heel agressief, maar dat is waarschijnlijk eigen aan de taal. Als Chinezen gewoon met elkaar praten, heb je ook altijd het gevoel dat ze elkaar naar het leven staan. Tekst gewoon zwart op wit zetten is duidelijk een teken van armoede, hier kies je voor kleur.

Chinese tekens zijn allemaal ongeveer even breed en de manier waarop ze tekst zetten is daar op gestoeld. Leestekst wordt in kolommen gegoten en uitgevuld. De interlinie is dan weer vrij groot, waardoor je een heel luchtig geheel krijgt. Maar voor teksten met ons alfabet doen ze net hetzelfde. Het gevolg is dat je gaten in de tekstblokken krijgt waar je bussen in kunt parkeren.

Fotografie
De schaal van de fotostudio’s staat niet in verhouding tot de gigantische fabrieken. In Anji ben ik heel even een heus reclamebureau/fotostudio/beletteraar binnengewandeld. Hun professionele studio ziet eruit zoals onze rudimentaire studio in Focus, niet veel groter en nog veel slordiger. De lokale klanten zijn duidelijk minder gewend en de internationale klanten doen hun communicatie liever in Europa (anders zouden wij hier niet zijn).

Veelal gebruiken fabrieken hier gewone fotografen voor de packshots van hun producten. Zo boekte Sentai een studio van een huwelijksfotograaf voor het fotograferen van de banken. Klein probleem: de studio lag op de derde verdieping en de banken kon je met twee amper opheffen. Drie Chinezen hebben die loodzware dingen dus 3 hoog moeten dragen langs een smalle houten trap. Ik durfde niet te kijken, maar de banken zijn boven geraakt en de fotografie is uiteindelijk wel goed gelukt.

Copywriting
De Engelse vertalingen zijn bijna zonder uitzondering slecht. De woorden zijn er wel maar nooit in de juiste volgorde. De zinsbouw klopt nooit en de schrijffouten zijn talrijk. Op stadsplannen lees je “here you are”, baselines stralen wel evenveel ambitie uit als de grootte van de fabrieken. In Xue Qiang, de fabriek van Sanjees ‘brother‘, lezen we metersgroot aan de receptie van de fabriek: “Science first and service for the world”. Qua ‘mission statement’ kan dat tellen voor een bamboefabriek gespecialiseerd in tafelmatjes.

In Shanghai zagen we de meest rudimentaire vorm van copywriting. In een klein winkeltje biedt iemand zijn schrijfkunsten aan. Brieven en nota’s schrijven maar ook huiswerk maken (!). Aan de deur staan twee planken met daarop zijn portfolio. Hoe dan ook, wij waren onder de indruk.

Onze sector hoeft dus nog niet onmiddellijk te vrezen voor de economische superlocomotief van China. Op gebied van communicatie zijn de cultuurverschillen en de taalbarrières nog heel groot (denk maar aan die paar keren dat wij Chinese tekst moeten zetten). Europeanen hebben veel meer métier en de smaak is gewoon te verschillend. Als hun communicatie dan Westers wordt, leunt het nogal vaak aan bij de Amerikaanse aanpak.

20u22 – de planning in de war
Sanjee belt. Ook hij raakt niet in Dalian. Zijn vlucht is afgeschaft. De volgende vlucht uit Beijing is pas morgenmiddag (en ook dat is niet zeker). Onze vlucht gaat zeker door en we besluiten het morgen op ons eentje te doen. We zien elkaar pas zaterdag terug in Beijing voor onze laatste stop: The Bird’s Nest.

De dolle avonturen van Bart in China (deel 8)

Woensdag 16 juni
Shanghai. Een van de drukste en bedrijvigste steden in China. Een plaats waar ‘onze’ Bart zich prima in zijn vel voelt, denken we dan. En dat is ook zo. Maar voor hij zich aan de World Expo en de zinderende, onwelriekende uithoekjes van de metropool waagt, vindt Bart het hoog tijd voor een body check-up.

5u23 – status
Ik ben mijn koffers aan het pakken en ontdek een weegschaal in de kast. Even een status van lijf en leden: Ik weeg 78,8 kg, wat wil zeggen dat ik ben aangekomen. Ik sta bomvol muggenbeten, mijn benen doen een beetje denken aan de tijd in New York, toen we sliepen in een kamer vol vlooien. Ik ben verbrand aan de armen. Het is hier altijd warm maar doorgaans zie je de zon niet. Gisteren heeft ze ons echter verrast. Verder geen kwaaltjes, ik heb nog niks nodig gehad uit mijn apotheekkit. Ik ben wel moe, maar dat went.

9u43 – World Expo 2010 Shanghai

Enkele cijfers:

Dagelijks aantal bezoekers: 400.000

Prijs per ticket 160 yuan (ongeveer 19 euro)

Aantal vrijwilligers: 130.000

Aantal mensen die dagelijks een ticket voor het Chinese paviljoen te pakken krijgen: 50.000 (meer mogen er niet in)

Hoe snel ze zijn uitverkocht: in 30 minuten

Hoe lang aanschuiven: tot 5 uur

Gemiddelde wachttijd voor kleine paviljoenen: 20 à 40 minuten

Gemiddelde wachttijd voor grote paviljoenen: tot 2 uur 30

Hoeveel paviljoenen hebben wij bezocht: 1 (Denemarken)

We weten onmiddellijk hoe laat het is. Hypernerveuze verkeersagenten, security die stokstijf in het niets staat te staren. Zelfs de onderhoudsploegen stappen in militaire mars naar de hen toegewezen vuilnisbakken. Dit is China, precies zoals ze het zelf graag zien. De Expo doet denken aan een losgeslagen Rock Werchter maar dan met extreem grote bami goreng-kramen. Beurzen zijn niks voor mij – pretparken ook niet – en deze plek combineert het ergste van beide. We besluiten om na de shoot toch eens snel naar het Europese kwartier af te zakken. Na 7000 km reizen zou het belachelijk zijn om nu die laatste kilometer niet te wandelen.

De smog trekt even op en het is onmiddellijk bakken in de zon. Overal liggen troepen Chinezen te slapen in de schaduw (dan ben je eens op een Wereld Expo). We passeren aan de Belgische stand en de Chinezen staan er rijen dik aan te schuiven onder hun fleurige glanzende parasolletjes. Chocolates? Bier? Of hebben ze er een casino van gemaakt? Uit de Franse stand schalt: “C’est bon pour le morale – c’est bon pour le morale!”. Ik krijg bijna zin om binnen te gaan om de Chinese Eros Ramazotti (die deze morgen in de auto op repeat stond) weg te spoelen. Het UK-paviljoen is maf maar teleurstellend klein. Verder nog vermeldenswaardig: Griekenland, waar het budget zichtbaar op was.

12u22 – “Push them”
Bij het binnengaan van de Expo ontmoetten we Susan van Sentai. Het bedrijf waarvoor ze werkt, heeft hier Outdoor Decking geïnstalleerd en wij komen het fotograferen. Al gauw blijkt dat Sanjee zijn goeie raad van zondag zelf heel consequent toepast. Hij moest een viertal dagen naar Beijing om een ‘middle management’-brand te blussen bij een van zijn klanten. “And Bart. If you want something done, push them, they will do it.”

Inderdaad. Ook Susan offert haar vrije dag voor ons op. Deze periode is een van de traditionele feestdagen waarop de Chinezen de kans krijgen om hun familie op te zoeken. Susan is in november gehuwd en vandaag was haar eerste kans sinds toen om haar moeder nog eens te zien. Niet dus, ze mag met twee reclamejongens van Sanjee naar de Expo. Wij excuseren ons opnieuw, maar het is niet erg: “You know. It’s work.”

17u32 – rechts van Yu Yuan
Susan geeft ons bij het afscheid het mooiste cadeau van de hele reis: een klein papiertje met daar 4 plekken om in Shanghai te bezoeken. Ze schrijft het in het Chinees. Zo kunnen we het aan de taxichauffeur tonen. De eerste tip is Yu Yuan, een heel oud winkelstraatje vol prachtige gebouwen. Het blijkt een verschrikkelijke toeristenval, maar rechts ervan ligt een wijk waar we gewoon naartoe worden gezogen.

Piepkleine straatjes bomvol bomvolle winkeltjes. Je kunt er alles kopen en de mensen leven er duidelijk op straat. Het is het soort plek waarvan ze de geur op flessen zouden moeten trekken, anders krijg je het niet verteld. Tim ontdekt een overdekte markt en het is pure waanzin! Een kilometer verder, in Yu Yuan, zit de hoogste concentratie westerse toeristen in China, maar hier zijn we weer alleen met de Chinezen. Tims camera blijft maar klikken en ik ben jaloers. Mijn toestelletje schiet zwaar te kort, want zoiets heb ik nog nooit gezien (of geroken). Het aanbod gaat van groenten naar vis. De slagerij is adembenemend (letterlijk) en mijn schoenzolen plakken zo hard dat ik niet naar beneden durf te kijken. Vier meter verder slaat de exotische geur van specerijen ons in het gezicht en zelfs hier rijden de Chinezen gewoon met hun motorfiets naar binnen. De Chinese Delhaize maar dan met drive-in.

19u08 – The Bund
De zon gaat onder boven Shanghai. We zitten in een taxi en voor ons doemt The Bund op. The Bund is de Google-versie van Shanghai (probeer maar). Deze stad kolkt gewoon van de mensen (het is echt niet normaal). New York legt heel even de duimen. We voelen ons als kleuters in een snoepwinkel. Tim zegt: “Ik ben hier gewoon graag, in grote steden.” en ik kan mijn glimlach niet bedwingen. De hoogste toren van Shanghai (je kent hem wel – een enorme kroontjeswipper) verdwijnt in de smog. Ook jammer voor de CEO die daar zijn chique bureau heeft. Die zit de helft van de tijd met zijn hoofd in de mist. We zetten ons en kijken naar de mensen.

19u46 – “Take picture?”

Mijn broer trok 2 jaar geleden op trektocht door China. Ik heb heel hard gelachen toen hij vertelde dat de meisjes hem daar constant vroegen om samen met hem op de foto te staan. Nu zitten wij hier van het zicht te genieten en ik merk twee luizige venten op die ons aanstaren. Ik kan hun gedachten lezen als er uiteindelijk één op ons af stapt: “Take picture?” Och, waarom ook niet. Opgewonden komt hij tussen ons zitten.

De Chinezen doen rare dingen als ze op de foto staan. Of ze vliegen, of ze wijzen in het niets, ze staan stil in een bevroren danspas of kruisen hun voeten in een vreemde verlegen pose. Ik beslis om mee te doen en haal de populairste boven: het vredeteken. Bij ons model kan de pret niet op. De eerste foto blijkt niet afdoende en hij vraagt of het nog eens mag. De tweede is perfect. Ik doe teken aan zijn vriend dat ik de foto wil zien. Hij draait zijn toestel om en daar zitten we dan, met tussen ons een breeduit lachende Chinees. Ik zie pas op de foto dat er een van zijn tanden ontbreekt. We lachen, zij knikken beleefd en weg zijn ze met hun foto. Wat zou dat toch zijn met die foto’s met westerlingen? Een trofee? Lachen ze met ons als ze thuiskomen of is het gewoon een curieuze herinnering aan onbekenden in Shanghai?

De nacht is nog jong en we beslissen de stad weer in te duiken. We zien wel waar de massa ons brengt.